Ik pakte tramlijn 21 naar de Blaak in Rotterdam. Er stapten twee vrouwen in.............
Voor het gemak noem ik ze even
Bep en
Toos. Ze vertelden mij (hiervan niet bewust) hun verhaal:
Bep:
Ja, ik had inderdaad weer teveel gezopen. Ik lag al in bed voordat ik uitgekleed was.
Toos:
Maar Bep. Geen punt. Met die lange winters ken je ook maar beter in je bed leggen. Ik denk dat de ijstijd er weer aan komt.
Bep:Vroeger hadden we ook van die koude winters. Die kinderen moesten er altijd door naar school. Maar ik was er altijd hoor voor mijn kindjes hoor. Echt waar. Ik zweer het je. Zat om 12.00 uur klaar met mijn potje thee.
Toos:Nou, ik ook hoor. Vond het zo erg toen ik ze op school moest achterlate. Er kwam helemaal niets meer uit me hande. Ik was diep ongelukkig hoor Bep. Mijn kindjes betekene alles voor me.
Bep:Maar weet je nog Toos, die tijd ginge we nog naar het tuinhuisie.
Toos:Ja, nou. Maar de meesten zaten daar toch om zich vol te giete. Maar waar moest je dat anders doen? De disco mocht je niet in als je nog geen achttien was. Enne, een ID kaart beston toen nog nie.
Bep:Maar dat ware wel feesten hoor bij dat tuinhuisie. Echt feest Toos. En dan die playback shows voor de kindere.
Toos:Weet je nog dat je ruzie had met dat wijf over de winnaar. Die moeder van Jessica. Wat een klerewijf was dah.
Bep:Nou Toos. Dat was geen klerewijf. Het was een Kak Madam.
Toos
Nou schiet op Bep, uitstappehh. Wij zijn bij de Blaak.